dekking
- dek·king
- Naamwoord van handeling van dekken met het achtervoegsel -ing [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dekking | dekkingen |
verkleinwoord | dekkinkje | dekkinkjes |
de dekking v
- het op elkaar passen
- Die twee vormen zijn niet tot dekking te brengen.
- bescherming tegen geraakt te worden bij een schietpartij
- De rotsen boden enige dekking in het vuurgevecht dat erop volgde.
- (schaak) de mogelijkheid terug te slaan wanneer een stuk geslagen wordt
- een gebeurtenis valt onder de dekking van een verzekering als de verzekeringsmaatschappij geld moet uitkeren als die gebeurtenis plaats vind
- Het moedwillig vernielen van iets valt meestal niet onder de dekking van een schadeverzekering.
- dekking zoeken
bescherming zoeken op een veilige plek
- Wij zochten dekking onder een afdakje toe het hard begon te regenen.
- Het woord dekking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dekking" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ dekking op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be