gruwelen
naamwoord van handeling | |
---|---|
zelfstandig | bijvoeglijk |
gruwelen | gruwelend |
gruwel | gruwelijk |
gruweling | gruwelig |
- gru·we·len
- frequentatief gevormd uit gruwen [1][2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
gruwelen |
gruwelde |
gegruweld |
zwak -d | volledig |
gruwelen
- onovergankelijk een gevoel van afgrijzen ondergaan, gruwen
- Wij gruwelen bij de gedachte dat er mensen onder ons zijn die tot extreem geweld in staat zijn en hier ook nog van lijken te genieten. [3]
- overgankelijk (verouderd) doen huiveren
- Alle Goden, die trotsche woede gruwelt mij. [4]
- gruweldaad, gruweldader, gruwelkamer, gruwelpropaganda, gruwelstuk, gruwelverhaal, gruwelwater, gruwelleer
de gruwelen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord gruwel
- Het woord gruwelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gruwelen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ gruwelen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Zandbergen, P. vanMoreel voelen, denken & DOEN! Literatuuronderzoek naar de relatie tussen moraliteit en immoreel handelen gebaseerd op de visie s van Jan Verplaetse, Martin L. Hoffman, Albert Bandura & John Dewey (januari 2011) masterscriptie Universiteit voor Humanistiek, Utrecht; p. 5; geraadpleegd 2018-06-20
- ↑ Rodenbach, A."Gudrun" geciteerd in:Puyvelde, L. van"Gudrun. IV." in: De Gids. jrg. 71 deel 4 (1907) P.N. van Kampen & zoon, Amsterdam; p. 497; geraadpleegd 2018-06-20
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be