[go: up one dir, main page]

  • ge·slachts·deel
enkelvoud meervoud
naamwoord geslachtsdeel geslachtsdelen
verkleinwoord geslachtsdeeltje geslachtsdeeltjes

het geslachtsdeelo

  1. (anatomie) (seksualiteit) elk lichaamsdeel dat wordt gerekend tot de voortplantingsorganen, zoals bij de man de penis en de teelballen
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020  Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be