[go: up one dir, main page]

  • ge·kun·steld·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord gekunsteldheid
verkleinwoord

de gekunsteldheidv

  1. het op een gemaakte, kunstmatige, of aanstellerige wijze onecht zijn
     In zijn gelaatsuitdrukking, in zijn bewegingen, in zijn manier van lopen was bijna niets meer te bespeuren van de vroegere gekunsteldheid, van de vermoeidheid en luiheid; hij zag eruit als een man die geen tijd heeft erbij stil te staan wat voor indruk hij maakt op anderen, aangezien hij geheel door iets prettigs en interessants in beslag wordt genomen.[2]
     Een langere blik in het magazine werkt alleen maar bevestigend. Hij poseert daar met overmaatse bril, wezenloze blik, plakhaar en een eng snorretje waar zijn vader, Italiaanse kapper, uren op moet hebben gewerkt. ‘Een en al nonchalance,’ aldus de Volkskrant. Hoe krijgt een journalist het uit zijn pen. Een en al gekunsteldheid, zullen ze bedoelen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Oorlog en Vrede” (1869), G.A. van Oorschot op Wikipedia , ISBN 9789028251151
  3. Bronlink geraadpleegd op 11 januari 2022  Weblink bron
    Geplaatst in de volgende categorieën:MATT DINGS
    “Waarom niet iedereen van Valerio Zeno houdt” (27/05/2013), HP de Tijd