godheid
- god·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | godheid | godheden |
verkleinwoord | godheidje | godheidjes |
de godheid v
- (religie) een hypothetisch bovennatuurlijk wezen dat verantwoordelijk wordt geacht voor (bepaalde aspecten van) de werkelijkheid
- Een afbeelding van een godheid.
- (figuurlijk) een expert op een bepaald gebied
- Hij is een godheid op het gebied van hogere wiskunde.
- [1] god
- [2] expert, specialist
1. een hypothetisch bovennatuurlijk wezen dat verantwoordelijk wordt geacht voor (bepaalde aspecten van) de werkelijkheid
- Het woord godheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "godheid" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be