brandbrief
- Geluid: brandbrief (hulp, bestand)
- brand·brief
- In de betekenis van ‘brief met maning’ voor het eerst aangetroffen in 1842 [1]
- samenstelling van brand ww en brief [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | brandbrief | brandbrieven |
verkleinwoord | brandbriefje | brandbriefjes |
- brief waarin in niet mis te verstane bewoordingen iets wordt medegedeeld of verzocht
- Een dag later vroeg Polare uitgevers in een brandbrief om vertrouwen.[4]
- Het woord brandbrief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "brandbrief" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
64 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ "brandbrief" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ brandbrief op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ grooblin.com
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be