[go: up one dir, main page]

  • bin·nen·veld
enkelvoud meervoud
naamwoord binnenveld binnenvelden
verkleinwoord

het binnenveldo

  1. (sport) centraal gedeelte van een sportveld
     Mordecai zette zijn rugzak in het licht van de straatlantaarn die een geelachtig licht op het binnenveld wierp en maakte hem open.[2]
     Aanvoerder Steven Berghuis legde na afloop geduldig uit wat er tactisch veranderd was na rust. "We zochten wat meer diepte vanaf het binnenveld, waar we in de eerste helft vooral via de flanken diepte zochten. Zo wilden we het centrum van Willem II een beetje aan het lopen zetten.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium op Wikipedia , ISBN 9789057598500
  3. Bronlink geraadpleegd op 5 februari 2022  Weblink bron “Feyenoorders putten hoop uit tweede helft: 'Tweede plek binnen handbereik'” (14-02-2021,), NOS