curling
- cur·ling
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘spel op het ijs’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1912 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | curling | - |
verkleinwoord |
het curling o
- een precisiesport die lijkt op bowls, jeu de boules en bocce, die op ijs gespeeld wordt gespeeld met zware stenen in plaats van metalen (of plastic) ballen
- curlingbaan, curlingbezem, curlingclub, curlingdame, curlingmoeder, curlingouder, curlingploeg, curlingschijf, curlingspel, curlingspeler, curlingsport, curlingsyndroom, curlingteam, curlingtoernooi, curlingvader, curlingvrouw, curlingwedstrijd
1. een precisiesport die lijkt op bowls, jeu de boules en bocce, die op ijs gespeeld wordt gespeeld met zware stenen in plaats van metalen (of plastic) ballen
- Het woord curling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "curling" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "curling" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud |
---|---|
curling | - |
curling m