[go: up one dir, main page]

  • vis·vij·ver
enkelvoud meervoud
naamwoord visvijver visvijvers
verkleinwoord visvijvertje visvijvertjes

de visvijverm

  1. stilstaand water aangelegd om vissen in te houden
    1. stilstaand water met siervissen
    2. (landbouw) stilstaand water met vissen voor consumptie
    3. (sport) stilstaand water voor hengelsport
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]