visvijver
- vis·vij·ver
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | visvijver | visvijvers |
verkleinwoord | visvijvertje | visvijvertjes |
de visvijver m
- stilstaand water aangelegd om vissen in te houden
- Het woord visvijver staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "visvijver" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be