aluin
- aluin
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘dubbelzout’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
- van Middelnederlands aluun of alun[2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aluin | aluinen |
verkleinwoord | - | - |
de aluin m
- (scheikunde) (mineraal) kaliumaluminiumsulfaat KAl(SO4)2
- (scheikunde) (mineraal) een van de stoffen die eenzelfde kristalstructuur bezitten als [1]
vervoeging van |
---|
aluinen |
aluin
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aluinen
- Ik aluin.
- gebiedende wijs van aluinen
- Aluin!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aluinen
- Aluin je?
- Het woord aluin staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aluin" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
68 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "aluin" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ aluin op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be