[go: up one dir, main page]

  • aluin
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘dubbelzout’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
  • van Middelnederlands aluun of alun[2]
enkelvoud meervoud
naamwoord aluin aluinen
verkleinwoord - -

de aluinm

  1. (scheikunde) (mineraal) kaliumaluminiumsulfaat KAl(SO4)2
  2. (scheikunde) (mineraal) een van de stoffen die eenzelfde kristalstructuur bezitten als [1]
vervoeging van
aluinen

aluin

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aluinen
    • Ik aluin. 
  2. gebiedende wijs van aluinen
    • Aluin! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aluinen
    • Aluin je? 
82 % van de Nederlanders;
68 % van de Vlamingen.[3]