[go: up one dir, main page]

Naar inhoud springen

Zware Jongens (Disney)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Zware Jongens
Tekenfilm- en strippersonage
De Zware Jongens, uitgebeeld in steen bij het Karikatuurmuseum in Krems an der Donau
De Zware Jongens, uitgebeeld in steen bij het Karikatuurmuseum in Krems an der Donau
(afbeelding op de Engelstalige Wikipedia)
Bedacht door Carl Barks
Stripreeks Verhalen rond Duckstad
Introductie november 1951
Antropomorf dier beagle
Lijst van Disneypersonages
Portaal  Portaalicoon   Strip
Film
Jongens verkleed als Zware Jongens en Dagobert Duck

De Zware Jongens zijn een fictieve boevenbende uit de Duckstad-wereld. Ze zijn er hoofdzakelijk op uit om Dagobert Ducks geld te stelen.

Fins bordspel met de Zware Jongens en het geldpakhuis als hoofdthema
Een groep mensen verkleed als de Zware Jongens

De Zware Jongens werden bedacht door tekenaar Carl Barks en kregen van hem de naam 'Beagle Boys' mee. Barks baseerde hun uiterlijk namelijk op dat van het hondenras beagle, hoewel de gelijkenis niet groot is. Ze maakten hun debuut als stripfiguren in november 1951, in het verhaal Terror of the Beagle Boys (WDC#134). Hier zijn ze alleen op het laatste plaatje te zien en hebben ze nog geen eigen tekstballonnen. In de jaren daarna kregen ze belangrijke rollen in enkele langere verhalen, zoals Only a Poor Old Man (1952) en The Mysterious Stone Ray (1954).

Nederlandse naam

[bewerken | brontekst bewerken]

Toen het Nederlandstalige tijdschrift Donald Duck uitkwam, moest er een goede naam voor de boeven worden bedacht. In eerste instantie werd dit 'Brandkastenkrakers'. Later is de naam veranderd in de 'Zware Jongens'. Hoe de Zware Jongens (eigenlijk hun ouders) ooit aan hun naam zijn gekomen wordt onthuld in Koning van de Mississippi, een verhaal uit 1992 van Keno Don Rosa.

De Zware Jongens hebben in de stripverhalen geen eigen namen. Ze noemen elkaar altijd bij hun gevangenisnummer, dat ze duidelijk zichtbaar op hun kleding dragen.

Rol in de verhalen

[bewerken | brontekst bewerken]

De Zware Jongens zijn meestal niet bijster intelligent. In enkele verhalen is 176-167 de plannenmaker, maar vaak hebben ze hulp van anderen nodig om een goed plan te bedenken. Ook wordt soms gebruikgemaakt van vermommingen of gestolen uitvindingen van Willie Wortel. Dit zijn bijvoorbeeld apparaten waarmee zaken gekopieerd kunnen worden of uitvindingen waarmee ze gemakkelijk Dagobert Ducks geldpakhuis kunnen binnendringen. In andere verhalen slagen ze erin om gesprekken tussen Donald Duck en Oom Dagobert af te luisteren om zo bruikbare informatie te verzamelen voor hun plannen. Hiervoor installeren ze soms speciale apparatuur, waarbij ze zich bijvoorbeeld voordoen als medewerkers van een elektriciteitsbedrijf of als loodgieters. Ook maken ze hiervoor weleens gebruik van een hoorn die ze richten op de af te luisteren gesprekken en met het andere uiteinde tegen hun oor houden, bv. hangend aan een luchtballon of vanuit een helikopter. Hun plannen mislukken uiteindelijk vrijwel altijd.

In sommige verhalen komen meer Zware Jongens voor. Zo is er een met de naam IQ-176 (nummerbord I-176). Deze Zware Jongen is in tegenstelling tot de rest zeer intelligent, en wordt door de anderen dan ook ingezet om bijvoorbeeld dingen uit te vinden of goede doordachte plannen te bedenken. Deze lukken over het algemeen bijna, maar mislukken uiteindelijk alsnog door domme pech waarna de Zware Jongens weer in de gevangenis belanden. Er bestaat nog een andere slimme Zware Jongen, Justus Zware. Hoewel er in sommige verhalen tot wel acht Zware Jongens zijn, gaan de meeste verhalen alleen over 176-167, 176-671 en 176-761. In enkele verhalen die onder meer in Donald Duck Extra zijn verschenen, spelen deze drie Zware Jongens steeds de hoofdrol. Ze raken verwikkeld in allerlei avonturen waarbij ze steevast in de gevangenis eindigen. Een belangrijk verschil met de verhalen van Barks en Don Rosa is dat Dagobert Duck en zijn geld doorgaans geen rol spelen in deze verhalen.

De eigenlijke gezichten van de Zware Jongens zijn in de verhalen van Barks en Don Rosa nooit te zien. Soms slaagt iemand (zoals Dagobert) erin om een masker van het gezicht van een Zware Jongen af te trekken, maar dan nog blijft het gezicht in de volgende plaatjes buiten beeld. In verhalen van andere tekenaars is er af en toe wel een Zware Jongen zonder masker te zien, zoals in Willie Wortel- In de val (H96226, De Zware Jongens- vakantieboek 2016).

Verwante personages

[bewerken | brontekst bewerken]

In sommige verhalen komt ook hun opa voor, Zwarthart Zware, die meer ervaring heeft en van wiens raad zij graag gebruikmaken. Op het gevangenisbordje op zijn borst staat het nummer 186-802. Door de Zware Jongens zelf wordt hij meestal simpelweg 'Opaatje' genoemd. Vaak moeten zij wachten totdat hun opa weer eens uit de gevangenis wordt ontslagen, om zijn hulp te kunnen gebruiken. Soms duiken in deze verhalen nog meer familieleden van de Zware Jongens op.

De Zware Jongens hebben ook drie kleine neefjes: de Zware Schoffies. Deze zijn gecreëerd door Tony Strobl en verschenen voor het eerst That Motherly Feeling, een verhaal uit 1965.

Boris Boef is een andere zeer bekende schurk uit de Duckstad-wereld, maar deze komt over het algemeen niet in dezelfde verhalen voor als de Zware Jongens.[1]

De Zware Jongens blijken verspreid over de hele wereld te wonen. Een deel van hen woont in Schotland. Allemaal maken ze deel uit van een wereldwijde criminele organisatie, waarbij de Zware Jongens uit de Donald Duck-verhalen deel uitmaken van het Duckstadse deel. Zij wonen in Duckstad in een caravan die in de buurt van Dagoberts geldpakhuis staat. Op die manier kunnen ze vrij makkelijk toeslaan als Dagobert Duck niet in het pakhuis is.

Overige eigenschappen

[bewerken | brontekst bewerken]
  • Een van de Zware Jongens is verzot op pruimen. Deze voorliefde heeft de Zware Jongens dikwijls mislukkingen bezorgd.
  • Ze worden door het boevengilde niet hoog aangeslagen, tenzij ze ergens 'goede zaken' hebben gedaan.
  • Soms willen de Zware Jongens terwijl ze vrij rondlopen eigenlijk het liefst terug naar de gevangenis, omdat ze het eten daar lekkerder vonden.
  • Luiheid: In een ingezonden brief in de Donald Duck uit 2001 vraagt een lezer waarom de Zware Jongens te lui zijn om te werken en steeds het geld van Dagobert Duck willen stelen. Daarop antwoorden zij: "...We zijn zeker geen niksnutten! Stelen, roven en plunderen is misschien niet helemaal netjes, maar het is flink aanpoten hoor! Sjouwen met zware kluizen, vermoeiende achtervolgingen van de politie, ontsnappen uit zwaarbewaakte gevangenissen enzovoorts. Bovendien werken we vaak 's nachts en tijdens de feestdagen".[2]

In de tekenfilmserie DuckTales komen de Zware Jongens ook voor, maar voor deze serie zijn ze enigszins aangepast. Terwijl ze in de strips allemaal precies op elkaar lijken, hebben ze in de televisiereeks elk hun eigen typische en daardoor duidelijk te onderscheiden uiterlijk. Ook hebben ze in de serie individuele namen in plaats van alleen nummers:

  • Baas Boef - De kleinste, vervult de leidersrol
  • Beuk Boef - Groot en sterk
  • Bolle Boef - Een dikke veelvraat
  • Babyface Boef - Klein, heeft een jeugdig uiterlijk
  • Bengel Boef - Een constant grijnzende slungel
  • Bebop Boef - Muziekliefhebber
  • Bankroof Boef - De sterkste, heeft een zogenaamde 'kinnebak'
  • Ma Boef - Hun moeder

Daarnaast komen er in DuckTales enkele Zware Jongens voor die slechts een of enkele malen meespelen, bijvoorbeeld Bom Boef en Brandkast Boef.

  • Er bestaat een Zware Jongens Vakantieboek, dat in de zomer (in juni) verschijnt.

In andere talen

[bewerken | brontekst bewerken]

Amerikaanse stemmen

[bewerken | brontekst bewerken]

Nederlandse stemmen

[bewerken | brontekst bewerken]
[bewerken | brontekst bewerken]