[go: up one dir, main page]

Naar inhoud springen

Rorac

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Rorac
voormalige plantage, dorp en bauxietmijn in Suriname Vlag van Suriname
Rorac (Suriname)
Rorac
Situering
District Commewijne
Ressort Meerzorg
Coördinaten 5° 39′ NB, 55° 3′ WL
Algemeen
Oppervlakte 9,16[1] km²
Inwoners 0
Foto's
Opening van de kerk (1900)
Opening van de kerk (1900)
Portaal  Portaalicoon   Suriname

Rorac (ook: Roorak) is een voormalige suikerplantage, dorp en bauxietmijn in het district Commewijne in Suriname.

De plantage Rorac werd in 1770 gesticht als suikerplantage. In 1830 werd de plantage verlaten.[2] Op 2 september 1863 werd een vredesverdrag gesloten tussen de Surinamese overheid en de Bakabusi Nengre (ook bekend als Brooskampers). De plantages Rorac en Klaverblad werden geschonken als stamgebied voor de ongeveer 200 Marrons.[3][4] In het begin was er wantrouwen en bleven de Marrons in de nabijgelegen bossen, maar in 1874 waren de plantages bewoond.[4]

Aan de overkant van de Surinamerivier lag Bethesda en de Bakabusi Nengre kwamen in contact met de daar aanwezige katholieke priesters. In 1891 werd een tijdelijke kerk gebouwd. Een school volgde in 1898, en in 1900 werd een echte kerk ingewijd.[4]

In 1910 woonden de Bakabusi Nengre nog in Rorac, maar Klaverblad was verkocht aan J. Braumuller. Op de plantage Rorac werd cacao, maïs en rijst verbouwd.[5] Rorac had ook wegdekmateriaal verkocht, en bij nader onderzoek bleek het bauxiet te bevatten.[6] Kapitein Johannes Babel was onderhandelingen begonnen met Alcoa, een Amerikaans aluminiumbedrijf, en in 1917 werd de grond verkocht. Het grootste deel van de stam verhuisde naar Tout Lui Faut in Houttuin.[3] In 1920 waren er nog 20 inwoners in Rorac, en de overheid heeft hen vervolgens een verhuispremie aangeboden.[7]

In 2011 is de bauxietwinning gestopt en kwam Rorac braak te liggen. De nakomelingen van de Bakabusi Nengre hadden nagezocht of ze nog rechten konden claimen op het verlaten gebied, maar dat was niet te geval.[8] Ronald Babel, een nazaat, is in 2011 teruggegaan en heeft de graven van zijn voorouders hersteld.[9]

Rorac is ook onderwerp van een Surinaams volksliedje.[9]