Hondstarwegras

Hondstarwegras
Taxonomische indeling
Rijk:	Plantae (Planten)
Stam:	Embryophyta (Landplanten)
Klasse:	Spermatopsida (Zaadplanten)
Clade:	Bedektzadigen
Clade:	Eenzaadlobbigen
Clade:	Commeliniden
Orde:	Poales
Familie:	Poaceae (Grassenfamilie)
Onderfamilie:	Pooideae
Geslachtengroep:	Triticeae
Geslacht:	Elymus
Soort
	Elymus caninus; (L.) L. (1755)
	Afbeeldingen op Wikimedia Commons
	Hondstarwegras op Wikispecies
Portaal	Biologie

Hondstarwegras (Elymus caninus, synoniemen: Agropyrum caninum, Triticum caninum, Roegneria canina) is een overblijvende plant, die behoort tot de grassenfamilie (Poaceae). Hondstarwegras kom voor in Europa en West- en Midden-Azië. De soort staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als zeldzaam en stabiel of toegenomen. Het aantal chromosomen 2n = 28.^[1]

De polvormende plant wordt 50–150 cm hoog. Het van boven matgroene blad is 4–7 mm breed en heeft een ruwe bladrand. De achterkant van het blad is glanzend donkergroen. De stijve oortjes zijn 1 mm lang. Het tongetje is ook 1 mm lang en heeft een fijn getande top. De onderste bladscheden zijn kort behaard.

Hondstarwegras bloeit in juni en juli en soms in de herfst nog een keer. De bloeiwijze is een tot 20 cm lange, slappe, min of meer overhangende aar. Het 0,8–2 cm lange aartje bestaat uit één tot zes bloemen. De helmknoppen zijn 2–3 mm lang. De lancetvormige kelkkafjes zijn toegespitst. Het onderste kelkkafje heeft drie nerven. Het bovenste, vijfnervige kelkkafje heeft een 1-2,5 cm lange kafnaald. Het onderste kroonkafje heeft een lange, heen en weer gebogen kafnaald. De 2,4 mm lange helmkoppen zijn bleekgeel.

De vrucht is een 11 mm lange graanvrucht.

Hondstarwegras komt voor vruchtbare, vochtige grond in loofbossen, onder heggen, in grienden en aan waterkanten.