[go: up one dir, main page]

Naar inhoud springen

Edith Stein

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Edith Stein
Teresa Benedicta van het Kruis
Edith Stein
Geboren 12 oktober 1891 te Breslau
Gestorven vermoedelijk 9 augustus 1942 te Auschwitz-Birkenau
Verering Rooms-Katholieke Kerk
Zaligverklaring 1 mei 1987 door paus Johannes Paulus II
Heiligverklaring 11 oktober 1998 te Keulen door paus Johannes Paulus II
Naamdag 9 augustus
Beschermheilige voor Europa
Lijst van christelijke heiligen
Portaal  Portaalicoon   Christendom

Edith Stein of Teresa Benedicta van het Kruis (Breslau, 12 oktober 1891Auschwitz-Birkenau, vermoedelijk 9 augustus 1942) was een rooms-katholieke Joods-Duitse filosofe. De karmelietes werd door de nazi's vermoord. Ze is in 1998 heilig verklaard.

Stein werd als jongste van elf kinderen geboren in een orthodox joodse familie. In 1904 werd ze, naar eigen zeggen onder invloed van de moderne denkers en biologische wetenschap, atheïste. Zij studeerde Duits, filosofie, psychologie en geschiedenis aan de universiteiten van Breslau, Göttingen en Freiburg im Breisgau. In april 1915 werd ze vrijwillig Rode Kruisverpleegster in Mährisch-Weisskirchen en kreeg voor haar inzet bij de behandeling van besmettelijke zieken een Rode Kruismedaille. Na deze dienst van zes weken gaf ze korte tijd les aan een school in Breslau. Na de verdediging van haar proefschrift in 1916 op het thema Zum Problem der Einfühlung werd zij wetenschappelijk medewerkster van haar promotor Edmund Husserl in Freiburg. Na de Eerste Wereldoorlog werd ze militante voor de Democratische Partij.

Na positieve ervaringen met katholieken als Max Scheler en Evangelische Christenen zoals Adolf Reinach en zijn vrouw Anna betekende de kennismaking met de autobiografie van de heilige Theresia van Ávila een keerpunt in haar leven.[1] Stein bekeerde zich tot het katholicisme, liet zich op 1 januari 1922 in Bergzabern dopen, gaf haar assistentschap op en ging in de Palts aan het werk op een meisjesschool van de dominicanessen te Speyer.

In 1932 verhuisde ze naar het Instituut voor Pedagogiek in Münster, waar ze les gaf en intensief de kerkleraar Thomas van Aquino bestudeerde. In 1933 kreeg ze door de NSDAP het verbod opgelegd om nog te doceren. Op 15 april 1934 trad zij in bij de orde van de ongeschoeide karmelietessen in Keulen en nam de kloosternaam Teresa Benedicta van het Kruis aan. Twee jaar later liet ook Steins zus Rosa zich dopen. Op 21 april 1935 legde ze haar tijdelijke geloften af en op 21 april 1938 haar eeuwige geloften.[2]

Als raciaal geclassificeerde Jodin viel Stein onder het Berufsverbot en moest zij haar baan in Münster opgeven.

In een brief aan paus Pius XI vroeg zij hem het nationaalsocialisme te veroordelen. Volgens het persbureau ZENIT was dat ook wat de pauselijke nuntius in Duitsland was opgedragen te doen door Eugenio Pacelli, de latere paus Pius XII, in een brief van 4 april 1933. Drie dagen daarvoor werden echter nog hulpverzoeken van Duitse burgers afgewezen. Kort daarvoor hadden de nationaalsocialisten tot een boycot van Joodse winkels opgeroepen als wraak voor een Joods-Amerikaanse oproep tot boycot van Duitse goederen wegens de benoeming van Hitler tot Rijkskanselier.

Stein ging in 1938 naar een Karmelietessenklooster in het Nederlandse Echt in een poging zo aan de Jodenvervolging te ontsnappen. Een jaar later volgde ook haar zus Rosa. Twee jaar na de Duitse bezetting van Nederland werden beiden op 2 augustus 1942 opgepakt door de Gestapo en via kamp Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd. Deze actie van de Gestapo paste in een landelijke vergeldingsactie na een herderlijk schrijven van 20 juli 1942 van de gezamenlijke bisschoppen van Nederland, waarin ze de deportatie van Joden aanklaagden.[3] Een paar dagen later, op 9 augustus, werden de twee zusters in de gaskamer "Das kleine weiße Haus", in Birkenau I, omgebracht.

Men zegt dat Stein de kans om vanuit Echt naar Zwitserland te ontsnappen heeft laten schieten omdat zij haar zus Rosa niet mee zou kunnen nemen.

Heiligverklaring

[bewerken | brontekst bewerken]

Op 1 mei 1987 werd zij door paus Johannes Paulus II zalig verklaard in Keulen en op 11 oktober 1998 heilig. De paus typeerde haar als: Dochter van Israël en trouwe Dochter van de Kerk. Zij geldt samen met Catharina van Siena en Birgitta van Zweden als beschermheilige van Europa. Haar kerkelijke feestdag is 9 augustus.

De Edith-Stein-Prijs waarmee een geldbedrag van € 5.000 en een medaille gemoeid zijn, wordt sinds 1995 tweejaarlijks toegekend.

Zie de categorie Edith Stein van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.