[go: up one dir, main page]

Naar inhoud springen

Eduard Künneke

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Eduard Künneke
Gedenkplaat voor Künneke in de Berlijnse Giesebrechtstraße
Gedenkplaat voor Künneke in de Berlijnse Giesebrechtstraße
Volledige naam Eduard Künneke
Geboren 27 januari 1885
Overleden 27 oktober 1953
Land Vlag van Duitsland Duitsland
Nevenberoep dirigent
Instrument piano
Leraren Max Bruch
Belangrijkste werken Robins Ende, Der Vetter aus Dingsda, Glückliche Reise, Tänzerische Suite, Concert nr. 1 As majeur
(en) IMDb-profiel
(en) Discogs-profiel
(en) MusicBrainz-profiel
Portaal  Portaalicoon   Muziek

Eduard Künneke (Emmerik, 27 januari 1885 - Berlijn, 27 oktober 1953) was een Duits componist, die vooral door zijn opera's en operettes bekend werd. Künneke was sinds 1920 (zijn tweede huwelijk) getrouwd met de sopraan Katharina Garden (1889 - 1967). Hun gemeenschappelijke dochter was de actrice en zangeres Evelyn Künneke (1921-2001).

Künneke studeerde van 1903 tot 1905 in Berlijn musicologie en literatuurgeschiedenis. Van 1905 tot 1906 volgde hij een masterclass bij Max Bruch. Van 1907 tot 1909 was hij als correpetitor en koorleider aan het Neues Operettentheater am Schiffbauerdamm werkzaam. Van 1908 tot 1910 werkte hij eveneens als dirigent voor het platenlabel Odeon. Van 1910 tot 1911 was hij kapelmeester bij het Deutsches Theater Berlin.

Nadat zijn opera Robins Ende (1909) na de première-uitvoering bij het Nationaal Theater in Mannheim op 38 Duitse bühnen werd nagespeeld, stopte hij met de functie van koorleider. Tijdens zijn periode als kapelmeester bij Max Reinhardt componeerde Künneke voor de uitvoering van Faust II de toneelmuziek. Künnekes muziek herkent zich door harmonie en ritme. Zijn bekendste werk is de operette Der Vetter aus Dingsda (1921). Veel van zijn liederen zijn heden ten dage nog schlagers.

Hij ligt op het Friedhof Heerstraße in Berlijn begraven, naast zijn dochter Evelyn Künneke.

Zijn nalatenschap bevindt zich in het archief van de Akademie der Künste in Berlijn.

Werken voor orkest

[bewerken | brontekst bewerken]
  • 1919: Jagd-Ouvertüre, op. 8
  • 1919: Flegeljahre, drie orkeststukken naar de gelijknamige roman van Jean Paul, op. 9
    1. Passacaglia
    2. Andante
    3. Tripelfuge
  • 1926: Das Blumenwunder, 1e suite in 4 delen, op. 20
  • 1929: Tänzerische Suite; Concerto grosso voor jazzband en orkest, op. 26
    1. Ouvertüre
    2. Blues: Andante
    3. Intermezzo: Vivace
    4. Valse Boston (Valse mélancolique)
    5. Finale: Foxtrot
  • 1935: Romantische Ouverture
  • 1935: Concert nr. 1 As majeur, voor piano en orkest, op. 36
  • 1937: Löns-Lieder-Suite, suite in 4 delen naar gedichten van Hermann Löns voor zangstem en orkest
    1. Alle Birken grünen in Moor und Heid'
    2. Kurz ist der Mai
    3. Die roten Blätter rauschen
    4. Auf der Straße
  • 1939: Italienische Lustspiel-Ouvertüre (naar: Carlo Goldoni), voor groot orkest, op. 46
  • 1940: Saltarello, op. 44
  • 1951: Bukolische Suite, in 4 delen
  • 1955: Die Wunderbare, concertwals, op. 50
  • Liebesreigen, op. 51
  • Biedermeier-Suite, op. 53
    1. Polka
    2. Mazurka
    3. Kleine Liebesszene
    4. Ecossaise
    5. Lied des Laternenanzünders
    6. Ein Biedermeier-Walzer
  • Das Blumenwunder, 2e suite uit de stomme film
    1. Flora
    2. Ranken
    3. Primeln
    4. Maiglöckchen
    5. Tulpen
    6. Wachsen
    7. Blühen
    8. Blumen
  • Serenade, in 5 delen voor groot orkest
  • Suite, voor groot orkest, op. 4
    1. Gefangenenlager
    2. Flandern
    3. Fridericianischer Marsch
    4. Beyram
  • Tänze in ungarischer Weise, voor klarinet, cimbalom en strijkorkest
  • Zigeunerweisen, suite voor orkest

Werken voor harmonieorkest

[bewerken | brontekst bewerken]
  • Das Weib des Pharao, voor harmonieorkest, op. 15 - bewerkt door Roman M. Silberer
  • Tänzerische Suite, Concerto grosso voor jazzband en harmonieorkest, op. 26 - bewerkt door Franz Marszalek

Muziektheater

[bewerken | brontekst bewerken]
Voltooid in titel aktes première libretto
1909 Robins Ende, op. 1 2 bedrijven 5 mei 1909 Mannheim, Nationaltheater Maximilian Moris
1913 Coeur As, op. 2 3 bedrijven november 1913, Dresden, Hofopera Emil Tschirch, Carl Berg
naar Eugène Scribe en Ernest Legouvé
1931 Nadja, op. 28 4 taferelen 1931, Kassel Rolf Lauckner
1935 Die große Sünderin, op. 37 31 december 1935, Berlijn, Staatsoper Unter den Linden Katharina Stoll, Hermann Roemmer
Walther von der Vogelweide, op. 39 3 bedrijven niet uitgevoerd Ursel-Renate Hirt
Voltooid in titel aktes première libretto
1916-1917 Tobias Knopp, op. 5 4 bedrijven Emil Ferdinand Malkowsky, Julius Winkelmann
naar Wilhelm Busch
1919 Das Dorf ohne Glocke, op. 10 3 bedijven 1 april 1919, Berlijn, Friedrich-Wilhelmstädtisches Theater August Neidhart
naar een Hongaarse legende van Árpád Pásztor
1932 Klein Dorrit, op. 30 3 bedrijven 1932, Den Haag Richard Kessler
naar Franz von Schönthan en Charles Dickens
1932 Liselott, op. 24a
herwerking van de operette
Die blonde Liselott, op. 24
6 taferelen 17 februari 1932, Berlijn, Admiralspalast Richard Kessler, Gustaf Gründgens
1933 Die lockende Flamme, op. 32 8 taferelen 25 december 1933, Berlijn, Theater des Westens Paul Knepler, Ignaz Michael Welleminsky
1937 Zauberin Lola, op. 40 3 bedrijven 1937, Dortmund Alfred Brieger, Sigmund Graff
1948-1950 Ein Liebeslied, op. 57 Voorspel
en 3 bedrijven
Ludwig Metzger
Voltooid in titel aktes première libretto
1919 Der Vielgeliebte, op. 11 3 bedrijven november 1919, Berlijn, Theater am Nollendorfplatz Herman Haller en Rideamus
naar Jean-François-Alfred Bayard en Dumanoir «Le Vicomte de Létorières»
1920 Wenn Liebe erwacht, op. 12 3 bedrijven 3 september 1920, Berlijn, Theater am Nollendorfplatz Herman Haller en Rideamus
naar Franz von Schönthan, Franz Koppel-Ellfeld "Renaissance"
1921 Der Vetter aus Dingsda, op. 13 3 bedrijven 15 april 1921, Berlijn, Theater am Nollendorfplatz Herman Haller en Rideamus
naar het blijspel van Max Kempner-Hochstädt
1921 Die Ehe im Kreise, op. 14 3 bedrijven 1921, Berlijn, Theater am Nollendorfplatz Herman Haller en Rideamus
erg vrij naar Molière
1922 Verliebte Leute, op. 16 3 bedrijven 15 april 1922, Berlijn, Theater am Nollendorfplatz Herman Haller en Rideamus
naar Franz von Schönthan en Franz Koppel-Ellfeld
1923 Casinogirls, op. 17 3 bedrijven 1923, Berlijn, Metropool-Theater Fritz Friedmann-Frederich en Georg Okonkowski
1923 Lovers Lane, op. 18 3 bedrijven 1923, Londen Arthur Wimperis, Harry M. Vernon
1925 The love Song[1] 3 bedrijven februari 1925, New York, Century-Theater Harry B. Smith
naar Jenö Ferago, Mihály Nador, James Klein en Carl Bretschneider
1925 Die hellblauen Schwestern, op. 19 3 bedrijven 1925, Berlijn, Theater am Nollendorfplatz Albrecht Salfeld, Franz Richthoff
1925 Mayflowers, op. 21 proloog
en 2 bedrijven
1925, New York Clifford Grey
naar Arthur Richman "Not So Long Ago"
1925 Riki-Tiki, op. 22 3 bedrijven 1926, Londen, Gaiety Theatre Leslie Stiles
1926 Lady Hamilton, op. 23
herwerking als: Song of the Sea
3 bedrijven 25 september 1926, Breslau, Schauspielhaus;
herwerkte versie: 1928, Londen
Richard Bars, Leopold Jacobson;
herwerkte versie: Arthur Wimperis en Lauri Wylie
1927 Die blonde Liselott, op. 24;
herwerkt als zangspel Liselott
3 bedrijven 25 december 1927, Altenburg Richard Kessler
naar het blijspel van Heinrich Stobitzer
1928 Die singende Venus, op. 25 3 bedrijven 1928, Breslau Gustav Beer, Fritz Lunzer
1930 Der Tenor der Herzogin, op. 27 3 bedrijven 1930, Praag, Deutsches Theater (Německé divadlo) Richard Kessler
naar Heinrich Ilgenstein
1932 Glückliche Reise, op. 29[2] 3 bedrijven,
7 taferelen
23 november 1932, Berlijn, Theater am Kurfürstendamm Max Bertuch, Kurt Schwabach
1933 Die Fahrt in die Jugend, op. 31 3 bedrijven,
7 taferelen
1933, Zürich Béla Jenbach, Ludwig Hirschfeld
1935 Herz über Bord, op. 33 4 taferelen 30 maart 1935, Zürich en Düsseldorf Max Bertuch, Kurt Schwabach, Eduard van der Becke
1938 Hochzeit in Samarkand, op. 42 3 bedrijven;
10 taferelen
1938, Berlijn, Großes Schauspielhaus Richard Kessler
1938 Der große Name, op. 43 3 bedrijven 1938, Düsseldorf Ursel-Renate Hirt, Ferdinand Julius
1941 Traumland, op. 49 3 bedrijven 1941, Dresden Eduard Rhein
1941 Die Wunderbare, op. 50 3 bedrijven 1941, Fürth Kurt Adalbert, Just Scheu
1949 Hochzeit mit Erika, op. 59 3 bedrijven 1949, Düsseldorf, Opernhaus Willi Webels

Vocale muziek

[bewerken | brontekst bewerken]
  • 1919: Vier Lieder, voor sopraan en piano, op. 9
    1. Wellentanzlied - tekst: Richard Dehmel
    2. Der Frühlings-Kasper - tekst: Richard Dehmel
    3. Toskanisches Mädchenlied - tekst: Otto Julius Bierbaum
    4. Tralala - tekst: Emil Ferdinand Malkowski
  • 1940: Blaue Jungs Fahren zur See - tekst: Klaus S. Richter
  • Ballade vom verrosteten Ritter, voor zangstem en orkest
  • Es gibt nur eine Liebe - tekst: Martin Cremer
  • Lieder des Pierrot, op. 3 - tekst: Arthur Kahane
    1. Pierrots Lied
    2. Auf weissen Rosen
    3. Ständchen
    4. Pierrots Traum
    5. Colombine
  • Maikaterlied, voor zangstem en orkest - tekst: Otto Julius Bierbaum
  • Pierrot-Lieder, op. 48 - tekst: Ursel-Renate Hirt
  • Sonate, voor klarinet, viool en cello
  • 1922: Das Weib des Pharao
  • 1930: Der Walzerkönig
  • 1930: El amor solfeando
  • 1930: L'amour chante
  • 1931: Die Marquise von Pompadour
  • 1932: Der schwarze Husar
  • 1933: Tambour battant
  • 1933: Was wissen denn Männer
  • 1933: Heimkehr ins Glück
  • 1933: Drei blaue Jungs, ein blondes Mädel
  • 1933: Es gibt nur eine Liebe
  • 1933: Der Page vom Dalmasse-Hotel
  • 1933: Glückliche Reise
  • 1933: Des jungen Dessauers große Liebe
  • 1934: Lisetta
  • 1934: Die Stimme der Liebe
  • 1934: Das Blumenmädchen vom Grand-Hotel
  • 1934: Der Vetter aus Dingsda
  • 1934: Abenteuer eines jungen Herrn in Polen
  • 1934: Da stimmt was nicht
  • 1934: Der Fall Brenken
  • 1936: Ein Lied klagt an
  • 1936: Dahinten in der Heide
  • 1936: Der lachende Dritte
  • 1936: Till Eulenspiegel: Wie Eulenspiegel sich einmal erbot, zu fliegen
  • 1937: Wie der Hase läuft
  • 1938: Der nackte Spatz
  • 1938: Peter spielt mit dem Feuer
  • 1939: Tanzendes Herz
  • 1943: Wenn der junge Wein blüht
  • 1950: Hochzeit mit Erika
  • 1953: Der Vetter aus Dingsda
  • 1954: Glückliche Reise
  • Otto Schneidereit: Eduard Künneke, der Komponist aus Dingsda. Berlin: Henschel 1978
  • Viola Karl: Eduard Künneke [1885-1953]. Komponistenportrait und Werkverzeichnis, Ries und Erler, Berlin 1995, ISBN 3-87676-000-3
[bewerken | brontekst bewerken]
Zie de categorie Eduard Künneke van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.