Von Quadt
Von Quadt (ook: Von Quadt zu Wykradt und Isny en: Von Quadt-Hüchtenbruck) is een van oorsprong Duits geslacht waarvan leden sinds 1814 tot de Nederlandse adel behoren.
Geschiedenis
De stamreeks begint met ridder Sybodo von Blegge, vermeld in 1262 en overleden na 1277.
Bij leenbrief van keizer Maximiliaan I van 15 juli 1502 werden de twee broers Dietrich en Adolf Quadt beleend met de reichsständische heerlijkheid Wickradt en opgenomen in het Westfaalse Rijksgravencollege.
Vanaf 1664 tot 1786 werden leden van het geslacht erkend als of verheven tot vrijheer des H.R.Rijks, H.R.Rijksgraaf of Pruisisch graaf.
Bij Souverein Besluit van 7 oktober 1814 werd Otto Wilhelm von Quadt zu Wykradt und Isny (1758-1829) benoemd in de Ridderschap van Gelderland, gevolgd door homologatie van de titel van graaf in 1822. Bij KB van 13 september 1817 werd een verwant van de laatste, luitenant-generaal Carel Hendrik Maurits Herman Sigismund von Quadt-Hüchtenbruck (1776-1852), benoemd in de Ridderschap van Limburg met homologatie van de titel van baron.
In 1829 werden nakomelingen van de genoemde Otto Wilhelm (1758-1829) erkend te behoren tot de Duitse Hohe Adel met verlening van het predicaat Zijne Doorluchtigheid bij eerstgeboorte; een achterkleinzoon van hem, Bertram (1849-1927) werd in 1901 door prins-regent Luitpold van Beieren verheven tot vorst bij eerstgeboorte[1] en diens nageslacht bloeit nog in Duitsland.[2]
Vorstelijke tak
Bertram 1e vorst von Quadt zu Wykradt und Isny (1849-1927), officier, in 1901 verheven tot Beiers vorst met het predicaat Zijne Doorluchtigheid
- Otto Graf von Quadt zu Wykradt und Isny (1880-1933), bankdirecteur, doet in 1918 afstand van zijn eerstgeboorterechten ten gunste van zijn broer Alexander
- Alexander 2e vorst von Quadt zu Wykradt und Isny (1885-1936)
- Alban 3e vorst von Quadt zu Wykradt und Isny (1921-1942), gesneuveld
- Paul 4e vorst von Quadt zu Wykradt und Isny (1930)
- Alexander Erbgraf von Quadt zu Wykradt und Isny (1958), bewoner van slot Isny
- Genealogisches Handbuch des Adels 14 (1956), p. 267-271 (vorstelijke tak).
- Genealogisches Handbuch des Adels 74 (1980), p. 286-290 (Freiherrliche tak).
- Genealogisches Handbuch des Adels 90 (1987), p. 290-296 (vorstelijke tak).
- Genealogisches Handbuch des Adels 149 (2011), p. 302-308 (vorstelijke tak).
- De Nederlandse adel. Besluiten en wapenbeschrijvingen. 's-Gravenhage, 1989, p. 169-170.
- Nederland's Adelsboek 90 (2002-2003), p. 148-161.
Noten
- ↑ Daarmee zijn de leden van de vorstelijke tak von Quadt naast de grafelijke leden van de familie Bentinck de enige leden van de Nederlandse adel die ebenbürtig zijn aan de leden van (regerende) vorstenhuizen als de Oranje-Nassau's; de nog levende leden van het geslacht Van Rechteren behoren niet tot de Hohe Adel, ook al doet de familie anders geloven.
- ↑ Hoewel alle nakomelingen van Otto Wilhelm (1758-1829), inclusief de vorstelijke, en de leden van de Freiherrliche tak, afstammend van Carel (1776-1852), dus ook behoren tot de Nederlandse adel worden zij niet vermeld in het Nederland's Adelsboek.