[go: up one dir, main page]

Naar inhoud springen

Sardinetrek

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door RomaineBot (overleg | bijdragen) op 27 feb 2010 om 17:46. (Invulling parameters sjabloon met AWB)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
De opmaak van dit artikel is nog niet in overeenstemming met de conventies van Wikipedia. Mogelijk is ook de spelling of het taalgebruik niet in orde. Men wordt uitgenodigd deze pagina aan te passen.

De sardinetrek vindt plaats tussen mei en juli wanneer miljoenen sardines, meer bepaald Sardinops sagax, zich in de koude wateren van de Agulhas Bank bevinden en zich noordwaarts verplaatsen richting oostkust van Zuid-Afrika (Mozambique). Door hun grote aantal creëren ze een ‘predatorentrek’ die hen langs de kustlijn opwachten. Onderzoekers schatten dat de sardine trek kan concurreren met de migratie van Oost-Afrika’s wildebeesten (in biomassa). Dit maakt ze tot één van de grootste migraties ter wereld. Scholen vissen van meer dan 7 km lang, 1.5 km breed en 30 meter diep zijn geen uitzondering. Dit maakt ze duidelijk zichtbaar voor vliegtuigen. Toch vindt ze, in tegenstelling tot de trek van de gnoes, niet elk jaar plaats. Wetenschappers geloven dat de temperatuur van het water moet zakken onder de 21° alvorens er een migratie plaatsvindt. Zo konden de sardines in 2003 voor de derde maal in 23 jaar tijd niet migreren. De trek in 2005 was daarentegen wel succesvol. 2006 tenslotte werd gekenmerkt door een niet-trek. De laatste jaren wordt de migratie van deze vissen steeds moeilijker te voorspellen, onder meer door de opwarming van de aarde en overbevissing.

Predatie

Deze migratie trekt, zoals bij elke migratie het geval is, vele predatoren aan. Dolfijnen, meestal de gewone dolfijnen (af en toe tuimelaars), kunnen met behulp van een inwendige sonar de sardines achtervolgen. Jan-van-genten achtervolgen deze zoogdieren en vinden dankzij de dolfijnen ook de sardines. Ook haaien grijpen hun kans, net als de Kaapse pelsrobben. Brydewalvissen tenslotte kunnen tot 20 000 visjes in één keer opslokken. Zowel de dolfijnen, de robben als de jan-van-genten stemmen het grootbrengen van hun jongen op de migratie af.


Toch kunnen deze predatoren de sardines slechts ‘vangen’ aan de kustlijn. Anders is het water te diep. Bovendien kunnen de meeste viseters de sardines niet vangen door hun defensief gedrag. Ten tijde van gevaar, troepen de visjes steeds samen. Dit instinctief gedrag is een soort van defensief mechanisme waardoor de kans op overleven groter wordt (dit is één van de voordelen van groepsvorming). Dit gedrag werkt, waardoor ze tot scholen van miljoenen visjes zijn kunnen uitgroeien. Enkel de dolfijnen hebben hier een gepaste strategie op gevonden: door een groepje af te splitsen, kunnen de sardines de roofdieren niet meer verwarren. De dolfijnen vallen de aasbal of ‘bait ball’ aan terwijl ze de sardines steeds weer bijeenhouden. Haaien vallen vanonder aan, terwijl de vogels zoals de jan-van-genten (en soms aalscholvers) als pijlen naar beneden schieten. De sardines worden nu langs alle kanten belaagd. Ook ander roofdieren komen nu mee profiteren van het werk van de dolfijnen; zonder hen zouden ze immers nooit de sardines onder bedwang kunnen houden. Dit fenomeen duurt maximaal 10 minuten.