zelfonderzoek
Uiterlijk
- zelf·on·der·zoek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zelfonderzoek | zelfonderzoeken |
verkleinwoord | zelfonderzoekje | zelfonderzoekjes |
het zelfonderzoek o
- zich zelf kritisch bekijken en evalueren
- ▸ En wil je de oorzaak van het probleem te lijf, dan zul je toch echt naar jezelf moeten kijken en bedenken waar het mis zit. Wat maakt je zo onzeker en hoe kun je dat oplossen? Dat je dergelijk zelfonderzoek liever uitstelt, zegt juist dat je er vooral aan zou moeten beginnen.[2]
- ▸ De eerste negen boeken van de”Belijdenissen” is hij erg met dat zelfonderzoek bezig, in de laatste drie boeken plaatst hij zichzelf in het perspectief van tijd, eeuwigheid, schepping, Vader, Zoon en Heilige Geest. En van die zoektocht naar zichzelf en naar God doet hij heel eerlijk en glashelder verslag, in de vorm van een gebed.”[3]
- (medisch) lichamelijk onderzoek doen bij zichzelf met als doel (kwaadaardige) aandoeningen vroegtijdig op te sporen
- ▸ Directeur/oncologisch chirurg Marjolein de Jong: ,,De cijfers bevestigen wat wij vaak horen: er zijn nog volop misverstanden over het ‘zelfonderzoek’. Zo is het mantra ‘voel een keer per maand aan je borsten’ maar blijven hangen, terwijl wij als professionals allang weten dat het belangrijker is goed naar je borsten te kíjken.[4]
- [1] introspectie
1. zich zelf kritisch bekijken en evalueren
- Het woord zelfonderzoek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Begin je werkdag met de ergste taak, en nog 6 tips om uitstelgedrag aan te pakken” (04-12-2018,), Tubantia
- ↑ Weblink bron Enny de Bruijn“Paul van Geest: Lees Augustinus en je vindt een vriend” (27-09-2019), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Weblink bron Eefje Oomen“Borstkanker vaak niet herkend: ‘bekijken is belangrijker dan bevoelen’” (15 apr. 2019), Tubantia