zelftankstation
Uiterlijk
- zelf·tank·sta·ti·on
- samenstelling van zelf zn en tankstation zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zelftankstation | zelftankstations |
verkleinwoord |
het zelftankstation o
- tankstation waar de klant zelf brandstof kan tanken en betalen zonder hulp van personeel
- ▸ Hilversummer fietste richting Hilversum (ter hoogte van het zelftankstation Bodemanstraat/Loosdrechtseweg) toen hij werd aangesproken door een jongen en een meisje. Het meisje had een mes in haar handen. Toen de Hilversummer wilde wegfietsen werd hij door haar van zijn fiets getrokken en terwijl hij op de grond lag met het mes bedreigd.[1]
- Het woord zelftankstation staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Hilversummer van portemonnee en telefoon beroofd” (13-01-2010), Reformatorisch Dagblad