vissen
Uiterlijk
Niet te verwarren met: Vissen |
- vis·sen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vissen |
viste |
gevist |
zwak -t | volledig |
vissen
- inergatief, (visserij) vis proberen te vangen
- ergens uit halen
- De doelman viste de bal uit het net.
- iets proberen te weten te komen, proberen iemand iets te laten zeggen
- [1] hengelen
- [1] afvissen, bevissen, ijsvissen, opvissen, sportvissen, uitvissen, vliegvissen, wakvissen, zwartvissen
|
- [1] achter het net vissen
- Iemand/iets om mee uit visen te gaan
Gezegd van iemand die prettig is in de omgang, of van iets dat aangenaam is
- In dezelfde vijver vissen
Elk afzonderlijk op hetzelfde doel uit zijn, waardoor men elkaar tegenwerkt
- Met een zilveren hengel vissen
Ergens vis kopen als men die niet zelf heeft kunnen vangen
- Voor een vissers deur vissen
Tevergeefs moeite voor iets doen
- Naar iets vissen
Door middel van indirecte vragen iets proberen uit te vinden, ergens achter proberen te komen
- Ieder vist op zijn getij.
- Iedereen maakt gebruik van het geschikte ogenblik.
- In troebel water is het goed vissen.
- In tijden van onlust of oorlog kan men gemakkelijk voor zichzelf voordelen halen.
1. proberen te vangen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vissen | |
verkleinwoord |
de vissen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord vis
- ▸ Daar zat ik dan, starend naar de vissen die hopelijk mijn avondeten zouden vormen.[2]
- meervoudsvorm als officiële benaming (dieren) een groep Pisces van in water levende, gewervelde dieren die zich voortbewegen met behulp van vinnen en ademhalen door middel van onder meer kieuwen. De meeste vissen hebben een gestrekt, spoelvormig lichaam met vinvormige ledematen en een afgeplatte staart. Vissen kennen een rijke evolutionaire geschiedenis die teruggaat tot het cambrium, en de diversiteit aan lichaamsvormen en levenswijzen is enorm. Bijna alle soorten behoren tot de klasse der straalvinnigen (Actinopterygii )
- [2] kaakdieren, gewervelden, chordadieren, dieren
- [2] zie de categorie: Vissen in het Nederlands
- addervissen, ansjovissen, antarctische draakvissen, antarctische vissen, argusvissen, baarsvissen, baleinwalvissen, beentongvissen, beenvissen, beschubde slijmvissen, bijlvissen, borstelmondvissen, botervissen, bruinvissen, buissnavelvissen, christusvissen, denappelvissen, diepwaterplatkopvissen, diepzeebijlvissen, diepzeehengelvissen, diepzeevissen, doktersvissen, doodskopvissen, doornvissen, doosvissen, draadstaartvissen, draadzeilvissen, draakvissen, driepootvissen, driestekelvissen, drietandvissen, drievinslijmvissen, dwergaarvissen, dwergpotvissen, echte koningsvissen, echte walvissen, eekhoorn- en soldatenvissen, egelvissen, engel- of keizersvissen, evervissen, fluitbekvissen, galjoenvissen, gladkopvissen, gnoomvissen, gratenvissen, grijze walvissen, grootschubvissen, haanvissen, hagedisvissen, harnashoofdvissen, hengelaarvissen, hondsvissen, indianenvissen, inktvissen, kaakloze vissen, kaakvissen, kabeljauwachtige beenvissen, kikvorsvissen, killivissen, koffervissen, kogelvissen, konijnvissen, koningsvissen, koolvissen, kortneusdraakvissen, kraakbeenvissen, krokodilijsvissen, kwallenvissen, langneusdraakvissen, lantaarnvissen, lichtvissen, lipvissen, lompenvissen, longvissen, maanvissen, mesvissen, moddervissen, naakte draakvissen, naakte slijmvissen, naaldvissen, napoleonvissen, netoogvissen, Nieuw-Zeelandse krokodilvissen, Noord-Amerikaanse katvissen, ombervissen, oorvissen, papegaaivissen, papierbeenvissen, papierschubvissen, papilvissen, parelvissen, penseelvissen, pijlinktvissen, platkopvissen, platvissen, ponyvissen, potvissen, prowvissen, quilvissen, regenboogvissen, riddervissen, riemvissen, rode fluweelvissen, roostervissen, sabeltandvissen, schildvissen, schopvissen, schorpioenvissen, schuttersvissen, sikkelvissen, slangenkopvissen, slijmkopvissen, slijmvissen, snavelvissen, snipmesvissen, snoekslijmvissen, spaanvissen, steenvissen, stekelbuisbekvissen, tandwalvissen, tapirvissen, tegelvissen, telescoopvissen, trekkervissen, trompetvissen, valse schorpioenvissen, vijlvissen, vinvissen, vlagvissen, vleermuisvissen, vliegende vissen, voetbalvissen, walviskopvissen, wimpelvissen, wormvissen, wrakvissen, zaagbuikvissen, zaagvissen, zeilvissen, zilverbladvissen, zilverkopvissen, zilvervissen, zuidelijke zandvissen, zwarte draakvissen
- Australische visarend, Blakistons visuil, bruine visuil, donker visstaartje, groot visstaartje, Japanse visluis, klein visstaartje, kleine visuil, licht visstaartje, Maleise visuil, Pels visuil, rosse visuil, vroeg visstaartje, Zuid-Amerikaanse visdief
- visaanbod, visaanvoer, visaas, visachtig, visadelaar, visafdeling, visafslag, visafslager, visafval, visakte, visangel, visarend, visarenden, visavond, visbak, visbakken, visbakkerij, visbal, visbank, visbedrijf, visbeignet, visbek, visben, visbereiding, visbestand, visbestek, visbeunen, visbezetting, visbijten, visblaas, visboer, visbokaal, visboot, visbord, visbouillon, visbout, visbrander, visbroed, visbroedsel, visbuik, visbun, visbureau, visburger, viscircuit, visclub, viscollege, visconserven, visconsumptie, visconto, viscouvert, vischput, visdag, visdetector, visdeurbel, visdief, visdiefje, visdiner, visdobber, visdocument, visdoder, visdraad, visdroger, visduivel, visei, viselevator, visemmer, visetend, viseter, visfabriek, visfantasie, visfarce, visfauna, visfilet, visfond, visfondue, visfraude, visfuik, visfumet, visgaarde, visgard, visgaren, visgat, visgebied, visgehakt, visgelatine, visgelei, visgerecht, visgereedschap, visgerei, visgeur, visgids, visgieren, visgif, visglas, visgraat, visgrom, visgrond, vishaak, vishagedis, vishal, vishalle, vishandel, vishandelaar, vishaven, vishengel, vishoek, vishuid, vishuis, visijsvogel, visindustrie, viskaar, viskaart, viskaker, viskamp, viskar, viskatten, visketel, viskeuken, viskist, visknecht, viskoekje, viskom, viskop, viskoper, viskorf, viskorrel, viskotter, viskraai, viskraam, viskrat, viskroket, viskruiden, viskuip, viskuit, viskunde, viskut, viskweek, viskweker, viskwekerij, vislarf, vislepel, vislever, visliefhebber, visliefhebster, vislift, vislijm, vislijn, vislintworm, vislood, visloos, vislucht, visluis, visluizen, vismaal, vismaaltijd, vismaat, visman, vismand, vismarkt, vismarter, vismateriaal, vismeel, vismengsel, vismenu, vismes, vismest, vismethode, vismigratie, vismijn, vismoot, visnet, visnevengeul, visnugget, visolie, visoog, visooglens, visotter, vispakker, vispan, visparaplu, vispartij, vispas, vispassage, vispasta, vispastei, visperspectief, vispizza, visplaat, visplaats, visplan, visplantage, visplek, vispom, vispopulatie, visproduct, vispudding, visput, visquota, visquotum, visragout, visrecept, visrecht, visreep, visreiger, visreis, visrest, visrestaurant, visreuk, visrijk, visrijkdom, visroker, visrokerij, visruim, vissalade, vissaus, visschaar, visschelp, visschotel, visschub, visschuit, visse, vissebuik, vissector, visseizoen, vissen, vissen af, vissen op, vissen uit, vissen zwart, vissenbek, vissenbestand, vissenbloed, vissenei, vissenfamilie, vissengeslacht, vissengraat, vissenhuid, vissenkolonie, vissenkom, vissenkop, vissenleer, vissennaam, vissenoog, vissenoor, vissenstaart, vissentand, vissentijdperk, vissenvoer, visser, visserij, vissessie, vissig, vissing, vissloep, vissluiting, vissmaak, vissnoer, vissoep, vissoort, visspaan, visspatel, visstaart, visstaartje, visstaartjes, visstal, visstand, vissteak, vissteiger, visstek, visstenen, visster, vissterfte, visstick, visstilleven, visstoel, visstroper, visstroperij, vistaart, vistakel, vistas, vistechniek, visteelt, visterrine, vistijd, vistocht, vistorpedo, vistraan, vistransport, vistrap, vistrip, vistuig, visuil, visuilen, visuitrusting, visvakantie, visvalk, visvangen, visvangst, visvarken, visveiling, visventer, visverband, visverbod, visvereniging, visvergiftiging, visvergunning, visverhaal, visverkoop, visverkoper, visverlof, visverwerkend, visverwerking, visvijver, visvinder, visvlees, visvliet, visvoer, visvogel, visvoor, visvork, visvormig, visvrouw, viswaar, viswant, viswater, viswedstrijd, visweer, viswijf, viswijn, viswijzer, viswinkel, viszaak, visziekte, viszilver, viszouter, viszouterij
- Het woord vissen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vissen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ vissen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -en in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Inergatief werkwoord in het Nederlands
- Visserij in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Meervoudsvorm binnen nomenclatuur in het Nederlands
- Dieren in het Nederlands
- Vissen in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %