ventrikel
Uiterlijk
- Geluid: ventrikel (hulp, bestand)
- IPA: / vɛnˈtrikəl / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /vɛn.ˈtri.kɔɫ/, /vɛn.ˈtri.kəɫ/
- (Vlaanderen, Brabant): /vɛn.ˈtri.kəɫ/
- (Limburg): /vɛn.ˈtri.kəl/
- ven·tri·kel
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘orgaanholte’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1568 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ventrikel | ventrikels |
verkleinwoord | ventrikeltje | ventrikeltjes |
het ventrikel o
- (anatomie) elk van twee kamers van het hart
1. elk van twee kamers van het hart
- Het woord ventrikel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ventrikel" herkend door:
63 % | van de Nederlanders; |
65 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "ventrikel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Anatomie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 63 %
- Prevalentie Vlaanderen 65 %