veldloper
Uiterlijk
- veld·lo·per
- afgeleid van veldlopen met het achtervoegsel -er, op te vatten als samenstelling van veld zn en loper zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | veldloper | veldlopers |
verkleinwoord | - | - |
de veldloper m
- (sport) renner op parkoersen buiten, met natuurlijke hindernissen
- Bekele is de beste veldloper aller tijden, met elf mondiale crosstitels: zes op de lange afstand en vijf op de korte. [1]
- Het woord veldloper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "veldloper" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Kibet wordt vijfde bij Nederlands debuut (31 maart 2008) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2017-07-02
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -er in het Nederlands
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Sport in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %