veldgids
Uiterlijk
- veld·gids
- samenstelling van veld zn en gids zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | veldgids | veldgidsen |
verkleinwoord |
de veldgids m
- draagbaar boekje dat men tijdens een toch door de natuur met zich mee kan nemen en waarin men kan opzoeken wat de naam is van een gevonden plant of dier
- ▸ In de VS kan ik alle vogels bij naam noemen. Maar ik was nog nooit in Afrika geweest dus daar waren alle vogels nieuw voor me. Van te voren had ik een paar veldgidsen op mijn laptop gezet, maar de meeste hulp kreeg ik steeds van de lokale bevolking.[1]
- ▸ Botanisten werkten in de negentiende eeuw heel kort met fotografie, om zich er heel snel weer van af te keren. Fotografie was nutteloos voor hun doeleinden. ‘Nog steeds worden om deze reden vaak tekeningen gebruikt in veldgidsen over vogels of planten’, vertelt Daston. ‘Biologen vinden de ‘waarheid aan de natuur’ die een tekening geeft belangrijker dan de objectiviteit van een foto.’[2]
- Het woord veldgids staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “‘Vogels hebben nog nooit zo’n onzekere toekomst gehad’” (23 februari 2016), NewScientist
- ↑ Weblink bron Fenna van der Grient“Onze wetenschappelijke maatschappij is een historische zeldzaamheid” (26 april 2022), NewScientist