veilen
Uiterlijk
Niet te verwarren met: vijlen |
- vei·len
- In de betekenis van ‘openbaar verkopen’ voor het eerst aangetroffen in 1482 [1]
- Afkomstig van het Middelnederduitse woord veilen, verwant met de Duitse werkwoorden feilschen en feilbieten.
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
veilen |
veilde |
geveild |
zwak -d | volledig |
veilen
- overgankelijk, (handel) verkopen op een openbare verkoping waar een prijs vastgesteld wordt
- Het merendeel van de bloemenproductie wordt in Aalsmeer geveild.
1. verkopen op een openbare verkoping waar een prijs vastgesteld wordt
- Het woord veilen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "veilen" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "veilen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Handel in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 89 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %