vóór
Uiterlijk
- Geluid: vóór (hulp, bestand)
- IPA: / ˈvor / (1 lettergreep) (klemtoonhomogram) zie Opmerkingen bij voor
- vóór
- beklemtoonde schrijfwijze van voor, met klemtoontekens op beide o's volgens spellingregel 5.A
vóór
- voor, met nadruk op de tegenstelling met een ander zinsdeel of een eerdere uitspraak
- Je moet vóór het huis parkeren, niet ernaast.
- Maandag pas? U zou mijn tv vóór het weekeind bezorgen!
- voor, met nadruk, om een andere mogelijke betekenis van "voor" die nooit beklemtoond wordt, uit te sluiten
- Zij wou een verlovingsring vóór haar verjaardag
- dat wil zeggen: "op een tijdstip eerder dan haar verjaardag",
- te onderscheiden van: Zij wou een verlovingsring voor haar verjaardag, "als cadeau met haar verjaardag".
vóór
- voor, met nadruk op het onderscheid tussen de beide nevengeschikte zinsdelen
- Je moet de tekst controleren vóór je hem publiceert.
vóór
- voor, met nadruk op de tegenstelling met een ander zinsdeel of een eerdere uitspraak
- Ze staan niet 2-0 achter, maar 2-0 vóór!
- Hij houdt niet zo van vliegreizen, maar toen we naar Bali konden, was hij vóór.
- voor, met nadruk, om een andere mogelijke betekenis van "voor" die nooit beklemtoond wordt, uit te sluiten
- Hij ging er vóór liggen.
- dat wil zeggen: "hij keerde zich ertegen",
- te onderscheiden van Hij ging er voor liggen, "Hij nam daartoe een liggende houding aan"
- of Hij ging ervoor liggen, "Hij legde zich aan de voorkant daarvan neer".