uitvinding
Uiterlijk
- Geluid: uitvinding (hulp, bestand)
- uit·vin·ding
- Naamwoord van handeling van uitvinden met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uitvinding | uitvindingen |
verkleinwoord | uitvindinkje | uitvindinkjes |
de uitvinding v
- de daad van het uitvinden, het ontdekken van een nieuwe methode of een nieuw toestel
- De uitvinding van de boekdrukkunst had grote gevolgen.
- een nieuw gevonden methode of toestel
- Hij vergat zijn wonderbaarlijke uitvinding te patenteren.
- ▸ Dit is een merkwaardige uitvinding die door middel van uv-licht alle parasieten en bacteriën in het water binnen negentig seconden uitschakelt.[1]
1. de daad van het uitvinden, het ontdekken van een nieuwe methode of een nieuw toestel
- Het woord uitvinding staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uitvinding" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be