treinstation
Uiterlijk
- trein·sta·ti·on
- samenstelling van trein en station
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | treinstation | treinstations |
verkleinwoord |
het treinstation o
- een plaats waar treinen stoppen en vertrekken en de reizigers kunnen in-, uit- en overstappen en/of goederen kunnen worden verladen
- Dertig middelgrote treinstations worden komend jaar uitgerust met beveiligingscamera’s. Ook krijgen conducteurs en beveiligers camera’s op hun kleding, zo meldt het ministerie van Infrastructuur en Milieu.[1]
- Verschillende treinstations in Nederland krijgen vanaf eind dit jaar nieuwe banken, wachtruimten en windschermen. Reizigers kunnen dan onder meer zittend op een poef wachten, meldt ProRail vanochtend.[2]
- Het woord treinstation staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "treinstation" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ NRC Anouk Eigenraam 2 juli 2015 Beveiligingscamera’s op middelgrote treinstations
- ↑ NRC Jules Seegers 4 september 2012 ProRail geeft treinstations nieuw meubilair
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be