tonaliteit
Uiterlijk
- Geluid: tonaliteit (hulp, bestand)
- to·na·li·teit
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘toongehalte’ voor het eerst aangetroffen in 1890 [1]
- afgeleid van tonaal met het achtervoegsel -iteit
- afgeleid van het Franse tonalité (met het achtervoegsel -iteit) [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tonaliteit | tonaliteiten |
verkleinwoord | - | - |
de tonaliteit v
- (muziek) het geheel van de melodische en harmonische betrekkingen tussen de tonen van een muziekstuk en een hoofdklank
- het geheel van de kleurverhoudingen en contrast in een schilderstuk of grafisch werk
- Het woord tonaliteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tonaliteit" herkend door:
53 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "tonaliteit" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ tonaliteit op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be