tuigen
Uiterlijk
- tui·gen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
tuigen |
tuigde |
getuigd |
zwak -d | volledig |
tuigen
- (verouderd) eruitzien
- Hy hadt een kort gesneden pruikje op, dat niet onäartig tuigde, met een groot, breet, vry vurig aangezicht [.][1]
- (verouderd) het ergens op aanbrengen van benodigdheden of versieringen
- Ze waren nog bezig met het tuigen van de kerstboom.
- overgankelijk (scheepvaart) een zeilschip een bepaald tuigage geven
- Tientallen jaren voer het schip vracht op de motor, totdat een liefhebber het schip kocht en het weer tuigde als zeilschip.
- (dichterlijk) getuigen
- Hij leefde in u, hij wou niets anders zijn
Dan de onlichaamlijk-stoffelooze geest
Die door hand en penseel tuigde van u.[2]
- Hij leefde in u, hij wou niets anders zijn
- inergatief (veeteelt) geschikt zijn voor arbeid in een tuig van een paard
- [...] in de herfst werd er op Wychen - Hedel - of Gorcummarkt een „grasperd" gekocht, dat in de loop van winter en lente ,,aangeleerd" en na een of twee jaar, indien het goed tuigde en voor „vierkant eerlijk" kon worden meegegeven, met een flinke winst verkocht werd. .
- overgankelijk (veeteelt) een dier inspannen in een tuig
- Dat paard wordt getuigd.
- [2] aankleden, aanvullen, afwerken, gereedmaken, opsieren,toevoegen, tooien
- [3] optuigen, toetakelen, toerusten
- [6] inspannen
- [3] aftakelen, aftuigen, onttakelen
- [6] uitspannen
- [3] scheepsbouw, zeilen, zeiljacht, zeilschip
- [6] halster, hoofdstel, koets, paard, rijtuig, span, teugel, zadel
2. het ergens op aanbrengen van benodigdheden of versieringen
5. geschikt zijn voor arbeid in een tuig
|
de tuigen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord tuig
- Het woord tuigen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tuigen" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Betje Wolff en Aagje Deken, Historie van mejuffrouw Sara Burgerhart
Drie en veertigste brief.
Isaac van Cleef 's-Gravenhage 1782 - ↑ "Voetwassching"
Albert Verwey, Het Zichtbaar Geheim
, Deel I: Het Eigen Rijk, onderdeel: De Verborgene, pagina 66-69
Amsterdam (W. Versluys) 1915. - ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Scheepvaart in het Nederlands
- Dichterlijk in het Nederlands
- Inergatief werkwoord in het Nederlands
- Veeteelt in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 95 %
- Prevalentie Vlaanderen 91 %