tucht

• Geluid:  tucht    (hulp, bestand)

• tucht

• Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘discipline’ voor het eerst aangetroffen in 1558 ^{[1] [2] [3]}

de tucht v / m

1. discipline

   • Privatisering van de woningbouwcorporaties: tucht van staat noch markt ^[4] 

• ontucht

• kadaverdiscipline, zelfdiscipline

• kindertucht, krijgstucht, regeltucht, schooltucht, zelftucht

• Het woord tucht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tucht" herkend door:

• Zie Wikipedia voor meer informatie.