speuren

• Geluid:  speuren    (hulp, bestand)

• speu·ren

• In de betekenis van ‘nasporen’ voor het eerst aangetroffen in 1276 ^{[1] [2]}

speuren

1. inergatief grondig en zorgvuldig zoeken

   • Vrijwilligers speurden in het bos naar het lichaam van de vermiste man. 
   • Hij speurde de menigte langs op zoek naar zijn vriendin. 

• speuren naar

• afspeuren, bespeuren, naspeuren, opspeuren

• speurbij, speurder, speurgaal, speurhond, speurneus, speurtocht, speurwerk, speurzin

• Het woord speuren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "speuren" herkend door:

• Zie Wikipedia voor meer informatie.