snoeihout
Uiterlijk
- snoei·hout
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | snoeihout | |
verkleinwoord |
het snoeihout o
- de takken die men bij het snoeien van de bomen heeft gehaald
- Volgens een gemeentemedewerker is het verbazingwekkend wat mensen de beesten desondanks allemaal voeren. ,,Aardappelschillen, rabarber, citrusfruit, uien, prei, vlees en vis. Maar ook snoeihout, planten en gemaaid gras. En dat mogen ze allemaal niet. Niet doen dus."[2]
- Veel snoeihout kon namelijk door de kou en de sneeuw niet in de ontheffingsvrije periode tussen 1 oktober en 15 maart worden verbrand. Dus hebben veel agrariërs de opbouw van een paasbult gebruikt om hun snoeiafval alsnog kwijt te raken.[3]
1.
- Het woord snoeihout staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "snoeihout" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Telegraaf 07 mei 2015 Geitjes dierenpark dood door bezoekers
- ↑ de Telegraaf 27 mrt. 2013 Winterkou zorgt voor extra veel paasvuren
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be