slogan
Uiterlijk
- slo·gan
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘slagzin’ voor het eerst aangetroffen in 1929 [1] [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | slogan | slogans |
verkleinwoord | slogannetje | slogannetjes |
de slogan m
- korte tekst die wordt gebruikt voor propaganda of commerciële doeleinden, slagzin, slagwoord, leus, leuze, motto
- Het woord slogan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "slogan" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "slogan" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ slogan op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron NOS Nieuws“'Nuchtere Bob is geen held, maar ook geen loser'” (Maandag 12 december 2016, 12:39), NOS
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be