sloopkoning
Uiterlijk
- Geluid: sloopkoning (hulp, bestand)
- sloop·ko·ning
- samenstelling van sloop en koning
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sloopkoning | sloopkoningen |
verkleinwoord | sloopkoninkje | sloopkoninkjes |
de sloopkoning m
- (pejoratief) (beroep) iemand die veel geld heeft verdient met het slopen van bijvoorbeeld gebouwen
- De sloopkoning reed in een luxe auto.
- Het woord 'sloopkoning' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.