suppe

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / ˈsɔbə /

• sup·pe

• Afkomstig uit het Nederduits

Naar frequentie	3699

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	suppe	suppen	supper	supperne
genitief	suppes	suppens	suppers	suppernes

suppe, g

1. (voeding) soep
2. een troebele of onzuivere vloeistof, slootwater

• fiskesuppe

• suppe in:
  Det Danske Sprog- og Litteraturselskab
  Den Dankse Ordbog op website:ordnet.dk

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / ˈsʉpə /

• sup·pe

• Afkomstig uit het Nederduits

Naar frequentie	4244

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	suppe	m: suppen v: suppa	supper	suppene
genitief	suppes	m: suppens v: suppas	suppers	suppenes

suppe, m / v

1. (voeding) soep

   «Ferskt kjøtt og suppe er en søndagsklassiker.»

   Vers vlees en verse soep zijn een zondagsklassieker.

• suppetallerken

• consommé

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / ˈsʉpə /

• sup·pe

• Afkomstig uit het Nederduits

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	suppe	suppa	supper	suppene

suppe, v

1. (voeding) soep
2. een onreine, vloeibare vloeistofmassa (bijv. blubber, modder; lava)

   «Farvatnet blei ei suppe av råolje, søppel og kloakk.»

   Het vaarwater werd een massa van ruwe olie, afval en advalwater.

• suppetallerk

• [1]: eit hår i suppa