stelsel
Uiterlijk
- stel·sel
- In de betekenis van ‘stel’ voor het eerst aangetroffen in 1691 [1]
- Naamwoord van handeling van stellen met het achtervoegsel -sel [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stelsel | stelsels |
verkleinwoord | stelseltje | stelseltjes |
het stelsel o
- een geordend geheel, samenstel van delen [3]
- Kunt u mij uitleggen wat het vertebrale stelsel is?
- een systeem
- In het binaire stelsel worden enkel de cijfers 0 en 1 gebruikt.
- (wiskunde) een set van vergelijkingen met twee of meer onbekenden
- Dit stelsel kan opgelost worden met de subsitutietechniek.
1. een geordend geheel, samenstel van delen
2. een systeem
- Het woord stelsel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stelsel" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "stelsel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ stelsel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -sel in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Wiskunde in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %