roste
Uiterlijk
- ros·te
roste
- verbogen vorm van de overtreffende trap van ros
vervoeging van |
---|
rossen |
roste
- enkelvoud verleden tijd van rossen
- Ik roste.
- Jij roste.
- Hij, zij, het roste.
- Ik roste.
- Het woord roste staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- IPA: /rɔstɛ/
- ro·s·te
roste
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord růst
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Bijvoeglijknaamwoordsvorm in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Woorden in het Tsjechisch
- Woorden in het Tsjechisch met IPA-weergave
- Werkwoord in het Tsjechisch
- Werkwoordsvorm in het Tsjechisch