rossig
Uiterlijk
- ros·sig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | rossig | rossiger | rossigst |
verbogen | rossige | rossigere | rossigste |
partitief | rossigs | rossigers | - |
rossig
- roodachtig, met een rode gloed
- Aan mensen met rossig haar worden bijzondere eigenschappen toegedicht.
- Eén ding is zeker: rossig haar is betrekkelijk zeldzaam en dat wordt het steeds meer, zo wordt ons voorspeld.
- Het woord rossig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rossig" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be