romper
Uiterlijk
- rom·per
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | romper | rompers |
verkleinwoord | rompertje | rompertjes |
de romper m
- (kleding) kledingstuk voor baby's of soms volwassenen, dat een hemdje en broekje ineen is en met drukknoopjes in het kruis wordt gesloten
- Het woord romper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- rom·per
romper
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
romper |
rompía |
roto |
volledig |
- onovergankelijk doorbreken, aanbreken
- uitbreken
- breken (van golf)
- overgankelijk breken,
- scheuren, verscheuren, kapotscheuren
- afbreken, doorbreken, verbreken
- uitmaken (van relatie)
- overtreden
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Kleding in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Woorden in het Spaans
- Woorden in het Spaans van lengte 6
- Woorden in het Spaans met audioweergave
- Werkwoord in het Spaans
- Onovergankelijk werkwoord in het Spaans
- Overgankelijk werkwoord in het Spaans