ruimdenkendheid
Uiterlijk
- ruim·den·kend·heid
- afgeleid van ruimdenkend met het achtervoegsel -heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ruimdenkendheid | - |
verkleinwoord | - | - |
de ruimdenkendheid v
- het ruimdenkend zijn
- Het woord ruimdenkendheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.