prestige
Uiterlijk
- pres·ti·ge
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘zedelijk overwicht’ voor het eerst aangetroffen in 1795 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | prestige | prestiges |
verkleinwoord | prestigetje | prestigetjes |
het prestige o
- een goede naam op grond van echte prestaties en capaciteiten
- Hij had een mooi prestige behaald.
- ▸ De wijn uit het Rhônedal heeft de afgelopen decennia aan prestige gewonnen door productverbetering en slimme marketing. De Côtes du Rhône is allang geen onaanzienlijk slobberwijntje meer, maar een succesvol exportproduct.[3]
- prestige-element, prestigeduel, prestigekwestie, prestigemerk, prestigeobject, prestigeproject, prestigeslag, prestigestrijd, prestigeverlies, prestigewinst, prestigezaak, prestigieus
- Het woord prestige staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "prestige" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "prestige" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ prestige op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Peter Giesen“Route Nationale 7, leuker dan de Route du Soleil” (30 juli 2014), de Volkskrant
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be