prate

• Geluid:  prate    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈpratə / (2 lettergrepen)

• praatte

• pra·te

vervoeging van
praten

prate

1. aanvoegende wijs van praten

   ▸ Wanneer wij de openbare mening zuiver peilen, dan is ze van mening, dat een Europese Eenheid inderdaad gewenst is - natuurlijk! - maar dat men er niet te veel over spreken moet; men ga thans tot daden over en prate niet te veel!...^[1]

• Het woord prate staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• Geluid:  prate (VS)    (hulp, bestand)
• IPA: /pɹeɪt/

vervoeging
onbepaalde wijs	to  prate
he/she/it	prates
verleden tijd	prated
voltooid deelwoord	prated
onvoltooid deelwoord	prating
gebiedende wijs	prate

prate

1. bazelen, babbelen

enkelvoud	meervoud
prate	prates

prate

1. gebazel

prate

1. praten

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / ˈpɾɑːtə /

• pra·te

prate

1. onbepaald onzijdig enkelvoud stellende trap van praten

•  pratnent bn