posttraumatisch
Uiterlijk
- post·trau·ma·tisch
- afgeleid van traumatisch met het voorvoegsel post-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | posttraumatisch | posttraumatischer | |
verbogen | posttraumatische | posttraumatischere | |
partitief | posttraumatisch | posttraumatischers | - |
posttraumatisch
- (medisch) na een letsel
1. na een letsel
- Het woord posttraumatisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "posttraumatisch" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be