paranoia
Uiterlijk
- pa·ra·noia
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘geestesziekte’ voor het eerst aangetroffen in 1832 [1]
- afgeleid van het Griekse 'noös' (verstand, geest) met het voorvoegsel para- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | paranoia | - |
verkleinwoord | - | - |
de paranoia v
- (medisch) achtervolgingswaanzin
- Wat extra hoop valt wellicht te putten uit Snyders constatering dat in Rusland alle creativiteit en energie, door het koesteren van wantrouwen en isolement, richting paranoia en complottheorieën gaat. Daar kan Europa wat beters tegenover stellen. Als het niet te veel moeite moet steken in de springladingen die zichtbaar en onzichtbaar onder haar systeem worden gelegd. Sowieso lijkt het strategisch relativisme van Moskou één echte winnaar op te leveren: als verliezer Rusland zijn best doet om Europa en Amerika verliezen toe te brengen, wint wereldmacht China zelfs met nietsdoen aan kracht. [3]
- ▸ Ik merkte dat ik een beetje paranoia werd toen ik door de bossen liep.[4]
- Het woord paranoia staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "paranoia" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "paranoia" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ etymologiebank.nl
- ↑ www.trouw.nl (15 sep 2018)
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be