limbo

• Geluid:  limbo    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈlɪmbo / (2 lettergrepen)

• lim·bo

• o/m van Latijn limbo "aan de rand"
• m [1]: verwijzing naar de religieuze betekenis (o/m) omdat de dans oorspronkelijk als ritueel was bedoeld om geliefden uit het voorgeborchte naar de hemel te laten gaan
• m [2]: afgeleid van Limburg met het achtervoegsel -o ^[1]

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	limbo	limbo's
verkleinwoord	-	-

limbo o / m

1. (religie) (rooms-katholiek) plaats voor de zielen van mensen die niet als zondaars kunnen worden beschouwd en dus niet naar de hel gaan, maar die niet gedoopt zijn en dus ook niet tot de hemel worden toegelaten
2. (figuurlijk) aparte tussenpositie die men krijgt toebedeeld

• [1] voorgeborchte

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	limbo	limbo's
verkleinwoord	-	-

de limbo m

1. dans uit Trinidad waarbij men met achterovergebogen lichaam onder een steeds lager gehouden horizontale lat door moet bewegen
2. (pejoratief) iemand uit Limburg

• Het woord limbo staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "limbo" herkend door:

91 %	van de Nederlanders;
88 %	van de Vlamingen.[2]

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

1. ablatief van limbus op, in of vanuit de rand

• Nederlands: limbo

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

• lim·bo

Naar frequentie	16236

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	limbo
genitief	limbos

limbo

1. (dans) een Caribische dans

• dans