voorgeborchte
Uiterlijk
- voor·ge·borch·te
- In de betekenis van ‘voorportaal van de hel’ voor het eerst aangetroffen in 1464 [1]
- samenstelling van voor vz en geborchte zn [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voorgeborchte | - |
verkleinwoord | - | - |
- (religie) (in de rooms-katholieke theologie) het verblijf van de zielen die, buiten persoonlijke schuld om, na het sterven niet toegelaten worden tot de hemelse glorie van Christus en ook niet naar de hel of het vagevuur gezonden worden
- Het woord voorgeborchte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "voorgeborchte" herkend door:
55 % | van de Nederlanders; |
67 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "voorgeborchte" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ voorgeborchte op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be