lichamelijk

• Geluid:  lichamelijk    (hulp, bestand)

• li·cha·me·lijk

• Afgeleid van lichaam met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e-

lichamelijk

1. met betrekking tot het lichaam

   • Het OM had zes jaar cel geëist voor de arts wegens het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk en psychisch letsel. ^[1] 

   ▸ Ik had gehoord dat de trail geestelijk veel zwaarder zou zijn dan lichamelijk.^[2]

Geestelijk en lichamelijk.

• Met betrekking tot de geest en het lichaam.

• Het woord lichamelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lichamelijk" herkend door:

• Zie Wikipedia voor meer informatie.