lekkerkoek
Uiterlijk
- Geluid: lekkerkoek (hulp, bestand)
- IPA: / ˈlɛkərˌkuk / (3 lettergrepen)
- lek·ker·koek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lekkerkoek | lekkerkoeken |
verkleinwoord | - | - |
de lekkerkoek m
- (kookkunst) bepaald soort peperkoek, gemaakt van roggemeel, suiker en specerijen
- ▸ Hij riep de dikke waardin bij zich, klapte haar schertsend op de kloeke heup, bestelde een fles witte wijn met lekkerkoek, juichend dat hij heden afscheid nam van 't jonkmansleven.[3]
- Het woord 'lekkerkoek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ lekkerkoek op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron De gelukkige tijding in: Cyriel Buysse (eds. A. van Elslander en Anne Marie Musschoot)Verzameld werk. Deel 4 (1977), Manteau, Brussel, ISBN 9022304558, p. 345
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Kookkunst in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal