legateren
Uiterlijk
- le·ga·te·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
legateren |
legateerde |
gelegateerd |
zwak -d | volledig |
legateren
- nalaten, bij testament toewijzen
- Hij legateerde zijn spullen aan de familie.
- Het woord legateren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "legateren" herkend door:
58 % | van de Nederlanders; |
52 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be