landdeken
Uiterlijk
- land·de·ken
- samenstelling van land en deken zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | landdeken | landdekens |
verkleinwoord | landdekentje | landdekentjes |
de landdeken m
- geestelijke die het toezicht heeft over een zeker aantal parochies, deken van het platteland
- Het woord 'landdeken' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.